Prins Bernhardplein 200 (Unit 0.02A)

1097 JB Amsterdam

Mr. N. Kolste Legal & Tax

Geheimhoudingsverzoek belastingdienst getoetst door rechtbank

In een uitspraak van de rechtbank Den Haag (Uitspraak) wordt geoordeeld dat het controle-strategische belang van de Belastingdienst en privacy van personen gewichtige redenen vormen voor beperkte kennisneming van een deel van de stukken in een fiscale procedure.

Hoe zat het ook alweer met de geheimhouding van stukken in de fiscale procedure?

In fiscale procedures is de belastingdienst in principe gehouden om alle op de zaak betrekking hebbende stukken in te brengen (op grond van 8:42 Awb).

Echter het verstrekken van processtukken kan geweigerd worden of de rechter kan verzocht worden om beperkte kennisneming van de stukken waarbij alleen de rechter kennisneemt van de betreffende stukken indien er daarvoor gewichtige redenen zijn (dit is geregeld in 8:29 Awb).

De wet bepaalt dat er geen sprake is van gewichtige redenen zodat kennisname geweigerd kan worden voor de belastingdienst, voor de stukken bij een geslaagd beroep op de Wet open overheid openbaar zouden moeten worden gemaakt.

Een verzoek tot geheimhouding van een van de partijen – wat in de regel de belastingdienst zal zijn omdat de inspecteur de op de zaak betrekking hebbende stukken verplicht moet inbrengen- wordt beoordeeld door de rechter. Als het verzoek tot geheimhouding volgens rechter is gerechtvaardigd is, dus er is sprake van gewichtige redenen, dan hoeven de stukken niet ingebracht te worden.  Mocht die gewichtige redenen er niet zijn maar weigert de betreffende partij de stukken dan toch in te brengen dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt (zie artikel 8:31 Awb). Hierbij kunnen bepaalde gelakte stukken bijvoorbeeld helemaal buiten de procedure gehouden worden.

Indien er sprake is van gerechtvaardigd verzoek tot beperkte kennisname dan is de toestemming van de andere partijen nodig voordat de rechter deze stukken gebruikt voor de uitspraak. Bij weigering van de toestemming wordt de zaak verwezen naar een andere kamer van de rechtbank.

De uitspraak van rechtbank Den Haag

In deze zaak wordt door belanghebbende beroep ingesteld tegen aanslagen inkomstenbelasting in de procedure overlegt de inspecteur gedeeltelijk weggelakte stukken aan de rechtbank en verzoekt om beperkte kennisneming op grond van.

Belanghebbende betwist dat de inspecteur terecht een beroep doet op beperkte kennisneming van deze stukken Door de inspecteur worden de privacy van personen en het controle-strategische belang van de Belastingdienst als gewichtige redenen worden aangevoerd. In de uitspraak wordt dit getoetst door de zogenaamde geheimhoudingskamer van de rechtbank.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de privacy van personen en het controle-strategische belang van de Belastingdienst gewichtige redenen kunnen zijn die beperkte kennisneming rechtvaardigen. Echter nadat de rechtbank de stukken hieraan heeft getoetst mag een brief met bijlagen aan de Belastingdienst mag niet integraal weggelakt blijven. Namen, en gegevens van personen mogen weggelakt blijven. De inspecteur wordt in de gelegenheid gesteld om een versie te verstrekken van van de brief waarin geen privacygevoelige informatie staat. Een interne notitie van de belastingdienst mag achterwege blijven. Als de inspecteur dit niet doet dan kan de rechter in de hoofdzaak daaruit de gevolgtrekking maken die hem geraden voorkomt.

Hoe denk ik hierover?

Ik ben van mening dat in principe alle op de zaak betrekking hebbende stukken door de inspecteur ingebracht moeten worden. Dit zodat de belastingplichtige en de rechter goed kunnen beoordelen of een aanslag op juiste gronden tot stand is gekomen.

Met betrekking tot de het lakken van namen vind ik dat het lakken hiervan vaak gerechtvaardigd is. Dit kan anders zijn als de naam om bepaalde redenen toch erg van belang is. Dit is ook in de rechtspraak onderkend (zie bijvoorbeeld de zogenaamde tipgeverszaak).

Met geheimhouding op grond van het controle-strategische belang van de Belastingdienst heb ik meer moeite; ik ben ven mening dat dit belang zeer restrictief getoetst moet worden. Hierbij speelt ook dat vaak bij (thema-)onderzoeken van de belastingdienst dit belang al grotendeels afwezig zal zijn omdat de onderzoeken al grotendeels afgerond zullen zijn.

Tot slot speelt nog dat het vaak lastig is om te beoordelen of inspecteurs inderdaad alle stukken hebben ingebracht; van iets waarvan je niet weet dat het bestaat is het immers lastig om aan te geven dat dit moet worden toegevoegd aan het dossier. In de praktijk lijkt dit met enige regelmaat voor te komen. Dit is vaak wel de uitzondering op de regel maar het is dus goed om hier scherp op de blijven.