Prins Bernhardplein 200 (Unit 0.02A)

1097 JB Amsterdam

Telefoon 085-0209327

Mr. N. Kolste Legal & Tax

Blog: Schending van de hoorplicht bij een onaanvaardbaar korte uitnodigingstermijn.


HR 17 oktober 2025, nr. 24/02722, ECLI:NL:HR:2025:1473 

In dit arrest onderstreept de Hoge Raad het fundamentele belang van de hoorplicht in de bezwaarfase. De casus betrof een inspecteur die belanghebbende op donderdag 28 juli 2022 uitnodigde voor een hoorgesprek op maandag 1 of dinsdag 2 augustus – een voorbereidingstijd van slechts enkele dagen. Deze haast was ingegeven doordat de inspecteur op grond van een eerdere rechterlijke uitspraak uiterlijk 5 augustus uitspraak op bezwaar moest doen om een dwangsom te vermijden.

De casus

Het Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2024:1474) oordeelde dat geen sprake was van schending van artikel 7:2 Awb, aangezien belanghebbende reeds maanden op de hoogte was van het aanstaande hoorgesprek. De Hoge Raad verwerpt deze redenering en vernietigt het oordeel van het Hof. Een uitnodiging met een dergelijk korte voorbereidingstermijn acht de Raad “onaanvaardbaar” en levert een schending van de hoorplicht op, ongeacht de druk van een lopende dwangsomprocedure. De inspecteur dient opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad benadrukt dat het hoorrecht geen procedurele formaliteit is, maar een essentieel element van zorgvuldige besluitvorming in de zin van de artikelen 3:2 en 7:2 Awb. De belastingplichtige moet daadwerkelijk in staat worden gesteld zich adequaat voor te bereiden op het gesprek en zijn standpunt mondeling uiteen te zetten. Dat de inspecteur onder tijdsdruk stond vanwege een dreigende dwangsom, rechtvaardigt het aantasten van dit recht niet. De dwangsomregeling van artikel 4:17 Awb beoogt weliswaar voortvarendheid te bevorderen, maar kan nimmer dienen als legitimatie voor inbreuk op het hoorrecht.

Relevantie voor de praktijk

Voor de praktijk is vooral relevant dat er sprake moet zijn van een Redelijke voorbereidingstermijn; een uitnodiging enkele werkdagen voorafgaand aan het hoorgesprek is onvoldoende. Toets steeds of de inspecteur een redelijke termijn hanteert en maak bezwaar indien dit niet het geval is.

Schending van de hoorplicht vormt een fundamenteel vormverzuim dat tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar kan leiden, zelfs zonder inhoudelijke beoordeling van het geschil. Het feit dat een beslistermijn onder dwangsomdruk staat doet hieraan niet af.

Conclusie

Met dit arrest plaatst de Hoge Raad de rechtsbescherming van de belastingplichtige nadrukkelijk voorop. De hoorplicht is geen flexibel instrument dat naar believen kan worden ingekort om efficiëntie te dienen, maar een rechtsstatelijk vereiste.

De boodschap aan de fiscus is helder: procedurele tijdsdruk mag geen afbreuk doen aan een zorgvuldige voorbereiding. Eerst horen, dan beslissen – ook en juist onder druk.